De winter van 1962/1963 begon al halverwege november. Hevige sneeuwstormen in het westen van Europa waren een voorbode van een zeer extreme winter die delen van Europa te wachten stond.

In november vroor het al een paar keer matig maar in december kwam de winter echt op gang. Onder invloed van een krachtig hogedrukgebied koelde het land in de nachten bij heldere hemel flink af en brak er een mini-ijstijd aan. De Bilt noteerde van 1 december tot 1 maart maar liefst 43 ijsdagen. In Groningen waren dat zelfs 57 dagen.

Geen wonder dat het ijs kon groeien. Voor de kerstdagen was het IJsselmeer al dichtgevroren en in de weken daarna groeide het ijs tot een dikke laag van ruim 80 centimeter! 

Op 18 januari 1963 werd bij barre omstandigheden de twaalfde Elfstedentocht gereden. Reinier Paping zou deze historische editie winnen. Van de bijna tienduizend starters finishten er slechts 126. De weersomstandigheden waren bar en boos en ook het ijs lag er door hobbels en scheuren verre van perfect bij.

Ook na de Elfstedentocht duurde winter maar voort. Het resulteerde in een unieke autotoertocht over het ijs van het dichtgevroren IJsselmeer. De rit van Stavoren naar Enkhuizen werd op 24 februari werd gehouden. Een paar dagen later zou de toertocht nog een keer worden gehouden. De route was met behulp van ANWB bordjes uitgestippeld op het ijs en een lange optocht van auto's stak de voormalige Zuiderzee over. Halverwege was een benzinestation ingericht zodat auto's konden tanken als dat nodig was.

Begin maart kwam er dan eindelijk een einde aan een van de meest extreme winters uit de vorige eeuw. Het koudegetal van de winter 1962/1963 kwam uit op ruim 335. Alleen de winter van 1947 had nog een hoger koudegetal met dik 348. Ter vergelijking, de winter van 2021/2022 staat op moment van schrijven op 6.6

Bron thumb en video: Polygoon-profiti