Na een recordzonnige en droge maartmaand is het weer in april compleet omgeslagen. We zitten in een perioden van wisselvallig weer met van tijd tot tijd veel regen en veel wind. Goed voor de natuur die weer een beetje op adem kan komen, minder leuk voor al de mensen die op zoek zijn naar de lentekriebels nu corona maatregelen (voorlopig) achter ons liggen. Gelukkig hebben we voor deze laatste groep goed nieuws.

April kan natuurlijk heel grillig zijn. Een verandering van windrichting kan zomaar 10 graden schelen en levert een weerbeeld op dat kan variëren van winters tot zomers en alles er tussenin. 

In de laatste 30 daagse uitvoer van vorige week werd richting half april een omslag zichtbaar. In de laatste run die maandagavond uit de computers kwam rollen zien we dit nog steeds.

Rustiger weer met hogere temperaturen komt in de kaarten en de wisselvalligheid wordt sterk afgevlakt. Wel zal een zuidweststroming domineren, maar begin volgende week is de stroming zelfs zuid tot zuidoost. In de laatste weerpluim is dat beeld ook mooi zichtbaar, na 11 april komt de 20 graden weer een aantal dagen in beeld.

In de temperatuurprofielen voor de tweede helft van april zien we ook nog steeds een positieve afwijking ten opzichte van het langjarig gemiddelde. Een zachter weerbeeld ligt voor de hand.

Ondanks het gegeven dat de voorkeursrichting zuidwestelijke blijft laten de prognoses wel duidelijk zien dat de drukverschillen minder groot worden in de loop van de maand. Dat vertaalt zich in een minder winderig beeld. Ook zal het weer hierdoor minder actief zijn hetgeen minder neerslag oplevert.

Alles opgeteld kunnen we concluderen dat er een weersverandering op komst is. Hogere temperaturen, minder wind en geen grote hoeveelheden neerslag meer moeten toch echt het lentegevoel weer terugbrengen vanaf volgende week.

In de eerste helft van mei zijn er niet direct aanwijzingen dat er grote veranderingen gaan optreden. Als we naar de verhoudingen kijken tussen de mogelijk weerregimes dan zien we nauwelijks een significante verandering.

De 30 daagse trendverwachting die we hier beschrijven is gebaseerd op de extended forecast (42 days) van het ECMWF. Dit is een opgelengde pluimverwachting. Het model draait ruim 50 keer met een net iets andere uitgangspositie. Dit levert heel veel weerkaarten op voor een iedere tijdstap.

Op de iedere 500 hPa weerkaart is een stromingspatroon zichtbaar. Vergelijkbare stromingspatronen kan je vervolgens per tijdstap bundelen. Het Europees centrum gebruikt vier hoofdpatronen, de zogenaamde weerregimes. Per dag kan je de verhouding laten zien van de weerregimes (zie afbeeldingen hierboven). Lijkt een patroon op geen enkel regime dan wordt hij in het bakje overige gestopt.

Er zijn vier regimes die elk een stromingspatroon voorstellen op 500 hPa. We maken onderscheid tussen NAO+, NAO-, blokkade boven Noord-Europa (Block, BLO+) en een rug boven de Atlantische oceaan (Atlantic ridge, AR). De laatste wordt ook wel anti block genoemd.

NAO staat voor Noord Atlantische Oscillatie en zegt iets over de luchtdrukverschil boven de oceaan en de daarmee heersende westelijke stroming. Al decennia lang wordt het luchtdrukverschil tussen de Azoren en IJsland gemeten. De gemiddelde waarde is de NAO. Op het moment dat het luchtdrukverschil groter is spreken we van NAO+. De westelijke stroming is dan sterker en het weer vaak actiever. Bij een NAO- is het drukverschil minder dan gemiddeld. Vaak is er dan een hogedrukgebied boven Groenland aanwezig.

Wanneer een bepaald regime sterk domineert dan is de kans groot dat dit regime ook daadwerkelijk het weer gaat bepalen. In de laatste verwachtingen zien we vooral de opties op een NAO+ (afzwakkend) en Blocking regime domineren.

Foto thumb: Ria Brasser