Het spreekwoord zegt: "April doet wat hij wil". Nou geldt dat in basis natuurlijk voor elke maand, maar het gezegde probeert ermee aan te geven dat vrijwel elk Nederlands weertype in april mogelijk is. Zomerweer is mogelijk, maar het kan ook nog even echt koud zijn met daarbij een laagje sneeuw. Ook typisch lente- en herfstweer kom je in april soms tegen.

De 2018-versie heeft de winter echter van zich afgeschud. In De Bilt kwam het geen enkele nacht tot vorst en ook sneeuw viel er niet. In andere delen van het land zakte het kwik 's nachts nog wel in twee nachten plaatselijk tot onder het vriespunt. Aan de grond koelde het op 6 april in Twente zelfs af tot -7 graden.

Zomerweer was er deze maand wel. Landelijk gezien steeg het kwik op vier dagen tot waarden tussen 25 en 30 graden. Op de 19e en 20e bleef de temperatuur op het warmste plekje net onder de 30 graden steken, anders hadden we zelfs al een tropische dag kunnen noteren.

In De Bilt kwam de temperatuur op drie dagen boven de 25 graden uit. Dat is veel. Gemiddeld gebeurt het namelijk drie keer dat het meer dan 20 graden wordt en in de meeste aprilmaanden scoren we nog geen zomerse dagen op dit meetpunt. Dit jaar werd het maar liefst negen keer 20 graden of meer op het hoofdkantoor van het KNMI.

Tussen 7 en 11 april was het warm en daarna werd het tussen 17 en 22 april zomers. De warmte ging niet altijd samen met volop zon, vaak waren er ook sluierwolken. In de week van 9 tot 15 april zorgden de wolken er zelfs voor dat de weersverwachting op maar liefst drie dagen niet uitkwam, een uitzonderlijk hoog aantal.

Met een gemiddelde temperatuur van 12,2 of 12,3 graden gaat april dus als zeer zacht de klimaatboeken in. Alleen in 2011 en 2007 was het in april nog zachter, beide scoorden gemiddeld 13,1 graden. De top-5 wordt volgemaakt met 2009 en 2014. We beleefden de afgelopen 10 jaar dus gemiddeld eens in de 2 jaar een bijzonder warme aprilmaand!

Met een omvangrijk hogedrukgebied die voor rust en warmte zorgde, is het logisch dat het op veel dagen rustig weer was. Maar ook op de dagen dat depressies het weerbeeld bepaalden viel het met de onstuimigheid allemaal reuze mee.

De maand begon met een flinke plens water en sloot daar ook mee af. In het noordwesten viel in de nacht van 1 april al 10 tot 20 mm. De dagen daarna bleef de neerslag vaak beperkt tot wat gespetter of een lichte bui. Slechts op een paar dagen, bijvoorbeeld op de 4e, 10e, 11e en 12e, kwamen in enkele regio's zwaardere buien voor, soms ook met onweer en hagel. Daarna moest er gewacht worden tot het einde van maand voordat er weer zwaardere buien over delen van het land trokken. In de nacht van 29 op 30 april regende het hard en viel er op uitgebreide schaal 25 tot 50 mm, waardoor op een enkele plek wateroverlast ontstond.

Het kletsnatte weer op de eerste en laatste dagen van de maand leverden genoeg millimeters  op om de maandsom overal boven de normale 42 mm te brengen. Het aantal uren dat het regende is wel lager, rond 35 uur terwijl 43 uur gemiddeld is.

Noord-Brabant, Zeeland, Noord-Holland, de noordkust en de Waddeneilanden hebben zelfs een natte maand achter de rug. Op diverse plaatsen viel daar meer dan 120 mm, terwijl 30 tot 55 mm normaal is.

De hoeveelheid zonneschijn was min of meer normaal, en in sommige regio's bovengemiddeld. Het noordoosten, noorden en het zuidwesten kregen de zon het vaakst te zien.

In De Bilt scheen de zon tussen de 173 en 177 uur, dicht bij de normale hoeveelheid van 174 uur. De twee warme periodes leverden de meeste zonuren op. Zeven dagen kunnen we classificeren als zonnig.