Voor het eerst deze winter kunnen we een regionale ijsdag noteren. Vanochtend was ook de eerste matige vorst van deze winter al een feit. In het Limburgse Ell kwam de temperatuur vandaag niet hoger dan -0.1 graden, wat precies genoeg is voor een ijsdag. 

Voor een ijsdag moet de maximumtemperatuur van een etmaal onder nul liggen. Vriest het 's nachts wel maar is de maximumtemperatuur 0.0 graden of hoger, dan is er sprake van een vorstdag.

Vorig jaar moesten we een dag langer wachten op de eerste ijsdag van de winter. Toen bleef op 22 januari de temperatuur op meerdere plaatsen in ons land het gehele etmaal onder nul. Dat gebeurde die dag ook in De Bilt, waardoor het gelijk de eerste officiële ijsdag van het winterseizoen was. 

De regionale ijsdag van vandaag is de eerste regionale ijsdag sinds 31 januari vorig jaar. Normaal gesproken komen in een winter 5 tot 13 ijsdagen voor, het minst in Zeeland en het meest in het noordoosten van het land. Het recordaantal ijsdagen in één winterhalfjaar is 61 ijsdagen, een winter zonder regionale ijsdagen is nog nooit voorgekomen.

In het verleden werd in strenge winters regelmatig koude lucht vanuit het oosten van Europa en vanuit Rusland aangevoerd. Deze lucht was zo koud, dat zelfs bij zonnig weer de maximumtemperatuur ruim onder nul bleef. De laatste jaren zien we de ijsdagen vooral wanneer na een koude nacht met vorst hardnekkige mist ervoor zorgt dat de zon de temperatuur niet kan laten stijgen. In gebieden waar de zon scheen werd het vandaag 7 graden.

Omdat de aarde opwarmt, wordt koude lucht uit het verre oosten minder koud. IJsdagen dankzij transportkou komen daardoor in de toekomst minder vaak voor. Om het tot een ijsdag te moeten laten komen, hebben we dus steeds vaker de hulp van dichte mist nodig, zoals vandaag. Een beetje de ijsdag van de toekomst dus.