Effect van klimaatverandering op het stookseizoen

Effect van klimaatverandering op het stookseizoen

Wilfred Janssen
Wilfred Janssen
Wilfred Janssen 15 september 2022 16:52 uur
Laatste update: 5 oktober 2022 11:41 uur
Door opwarming van de aarde worden de winters in ons land een stuk minder koud dan voorheen. Lees hier hoe groot het effect daarvan is op de stookkosten.

Door het opwarmen van de aarde worden de winters in ons land tegenwoordig een stuk minder koud dan enkele decennia geleden. Natuurlijk komt nog wel eens een koude periode voor, ook een koude winter zal in de toekomst heus nog voorkomen, maar de gemiddelde wintertemperatuur ligt tegenwoordig duidelijk hoger dan vroeger.

De gemiddelde temperatuur van het stookseizoen is flink opgelopen de afgelopen decennia

De gemiddelde temperatuur van het stookseizoen, gerekend van 1 oktober tot en met 30 april, is nu ongeveer 6,6 graden. Halverwege vorige eeuw was een doorsnee stookseizoen in ons land anderhalve graad kouder dan tegenwoordig met 5,1 graden als gemiddelde temperatuur. Anderhalve graad klinkt niet als een groot verschil, maar voor klimatologische begrippen is dat extreem. Het mag dan wel duidelijk zijn dat verwarmen in een gemiddeld stookseizoen nu stukken minder energie kost dan halverwege vorige eeuw. Dat verschil is maar liefst 10%. Dat verschil is ook eenvoudig te bereiken door de verwarming minder warm te zetten. Meer daarover lees je verderop in dit artikel.

Graaddagen

De weerkundige parameter om energieverbruik voor verwarming te kunnen berekenen aan de hand van de buitentemperatuur zijn ‘graaddagen’. Simpel gezegd is een graaddag een score waarmee het verschil tussen een referentietemperatuur, meestal de temperatuur in huis, en de buitentemperatuur wordt aangeduid. Een binnentemperatuur van 18 graden en een gemiddelde etmaaltemperatuur van 14 graden levert 4 graaddagen op. Door alle graaddagen bij elkaar op te tellen over één stookseizoen, krijg je een indruk van de hoeveelheid energie die nodig is geweest om in een stookseizoen het huis te verwarmen.

Het aantal niet-gewogen graaddagen door de jaren heen. De afnemende trend is duidelijk.

Het vertalen van graaddagen naar werkelijk energieverbruik in gas of elektriciteit is relatief eenvoudig. Door het totale energieverbruik te koppelen aan het aantal graaddagen in een stookseizoen kan je zien hoeveel kubieke meter gas of kilowattuur elektriciteit jouw woning per graaddag vraagt. 

Omdat bij normale graaddagen alleen wordt gekeken naar de gemiddelde etmaaltemperatuur, wordt eventuele verwarming door de zon niet meegenomen. Om daarvoor enigszins te corrigeren zijn ‘gewogen graaddagen’ in het leven geroepen. Gewogen graaddagen wegen vanwege de zwakkere zon 10% zwaarder in de periode november tot en met februari en 20% minder zwaar in de periode van april tot en met september vanwege de juist sterkere zon. 

Speel deze video af

Stookseizoen kost circa 10% minder energie dan vroeger

Gemiddeld over de periode 1991-2020 is het aantal gewogen graaddagen ongeveer 2537 in het midden van het land. In Zeeland is het gemiddeld aantal gewogen graaddagen 2340 en in het noordoosten ongeveer 2711. Halverwege vorige eeuw lagen deze waarden een stuk hoger, niet gek bij een gemiddeld stookseizoen dat anderhalve graad kouder was. In het midden van het land lag het aantal graaddagen in de periode 1961-1990 op 2799, ongeveer 10% hoger dan tegenwoordig. Ook in andere regio’s in ons land geldt dat een gemiddeld stookseizoen tegenwoordig 10 of 11% minder graaddagen kent dan vroeger. 

Zeer koude winter kost tot 37% meer energie, zachte winter bespaart 15%

In geval we met een zeer koude winter te maken krijgen, bijvoorbeeld van het formaat 1962-1963, dan ligt het aantal graaddagen -afhankelijk van waar je woont- 32 tot maar liefst 37% hoger ten opzichte van een doorsnee stookseizoen. Met een constante energieprijs betekent dat dus dat de verwarmingskosten met dezelfde percentages stijgen. Een zachte winter, zoals die van 2013-2014,  bespaart juist 15 of 16% ten opzichte van een gemiddeld stookseizoen. 

Dat het verschil bij zeer koude winters groter is ten opzichte van het gemiddelde dan bij een zeer zachte winter, komt doordat extreme kou altijd veel verder afwijkt van het gemiddelde dan extreem zacht weer in het winterseizoen. Dat heeft grotendeels met de ligging van ons land te maken. Dicht bij de relatief warme Atlantische Oceaan en de Noordzee is zachte lucht altijd dichterbij dan de zeer koude lucht vanaf de Noordpool of uit Siberië.

Elke graad minder warm scheelt ruim 8%

In veel huishoudens en kantoorpanden wordt de binnentemperatuur op 19 tot 21 graden gehouden. Door de verwarming één graad lager te zetten, kan je ruim 8% op de verwarmingsenergie besparen. Het aantal graaddagen bij een referentietemperatuur van 18 graden is 2537, bij 17 graden 2319. Dus ruim 8% lager. Twee graden lager verwarmen levert zelfs een besparing op van bijna 17%! Hoewel 1 of 2 graden klinkt als een klein verschil levert het onder aan de streep toch behoorlijk wat op.

Het lager zetten van de verwarming scheelt niet alleen flink in de portemonnee, ook in gebruik van fossiele brandstof. Zeker wanneer je met gas verwarmt, reduceer je behoorlijk in uitstoot van CO2. 


Hoofdfoto: Anneke van den Dries

Neerslagverwachting Harmonie

Bekijk hieronder de neerslagverwachting van het Harmonie weermodel voor de komende 48 uur. Meer weerkaarten bekijken doe je op I'm Weather

Files en vertragingen