Je kunt de klok
er op gelijk zetten, elk najaar verschijnen kort nadat het strooigoed in de supermarkt
weer te koop is, verwachtingen voor het komende winterseizoen. Niet alleen
onder meteorologen en weerliefhebbers is er een grote belangstelling voor wat
het weer gaat doen in de koudste maanden van het jaar, ook de media is
bovengemiddeld geïnteresseerd in dit soort experimentele verwachtingen.
We zeggen expres
experimentele verwachting, want in die fase zitten als we het hebben over
seizoensverwachtingen en dat wordt nog weleens vergeten. Het scala aan
verwachtingen is tegenwoordig groot. De ene verwachting lijkt gebaseerd te zijn
op onderbuikgevoelens van de maker(s), de andere verwachting heeft een veel
wetenschappelijkere onderbouwing.
De verwachtingen
die op basis van onderbuikgevoelens gemaakt worden, laten we verder links
liggen. In dit artikel richten we ons op verwachtingen die een
wetenschappelijke basis hebben. Heel voorzichtig beginnen wetenschappers
namelijk de atmosfeer te doorgronden als het gaat over trends op lange termijn.
Zo blijken afwijkingen van de zeewatertemperatuur in bijvoorbeeld de
Atlantische Oceaan, de Stille oceaan of zelfs de Indische Oceaan het weer voor
langere tijd in delen van de wereld te beïnvloeden. Ook de windrichting op
grote hoogte in de tropen blijkt iets te zeggen over het heersende weerregime tijdens
de daarop volgende wintermaanden in Europa.
De aanwezigheid
of juist afwezigheid van sneeuw en ijs in de Arctische gebieden heeft volgens
de kenners invloed, maar wat die invloed precies is, weet men nog steeds niet
helemaal. Zo dacht men zo’n 5 jaar geleden bijvoorbeeld dat de aangroei van het
sneeuwdek in vooral Europa en Azië iets zou zeggen over de winter die daarop
zou volgen. Al snel bleek dat met deze zogenaamde SAI-index, geen enkel verband
was aan te tonen wat betreft het winterweer in West-Europa. Ook de invloed van
het enorme tekort aan zee-ijs in het Noordpoolgebied heeft invloed op de
luchtdrukverdeling op het Noordelijk Halfrond en dus ook op het winterweer in
Europa, maar ook hier zien we in de beschikbare studies niet altijd dezelfde uitkomsten
naar voren komen.
Dat deze
elementen invloed hebben op het stromingspatroon in Europa in de daaropvolgende
maanden is iets waar de kenners het wel over eens zijn, maar wat hun invloed
precies is en of ze elkaar ook nog kunnen beïnvloeden is vandaag de dag een
groot vraagteken en dus zijn seizoensverwachtingen nog experimenteel. Vandaag
de dag zijn we wel een heel stuk verder dan bijvoorbeeld tien jaar geleden.
Toch zijn we nu vooral in staat om te verklaren waarom een bepaald seizoen juist
veel warmer, natter, kouder of droger is verlopen, dan dat we echt een
gefundeerde uitspraak kunnen doen over een winterseizoen dat ons nog te wachten
staat.
Ondanks alle
onzekerheden is men volop aan het experimenteren met dit soort verwachtingen
voor de zeer lange termijn. Vandaag de dag zitten dit soort verwachtingen niet
meer achter slot en grendel. Iedereen die een beetje goed kan zoeken op het
internet, kan deze verwachtingen inzien. Zo plaatsen diverse internationale
weerdiensten de kaarten, soms met duiding, soms ook niet.
Wie niet genoeg
kennis heeft van de materie kan logischerwijs een willekeurige seizoensverwachtingen
niet op waarde schatten, zeker als een verwachting heel stellig wordt gebracht.
En dat zien we nog weleens in de media gebeuren. De meeste bizarre voorbeelden
komen misschien nog wel uit Engeland waar standaard wel een bepaalde instantie
of individu een verwachting maakt dat er een horror-winter op komst is. Voer
voor de (sociale) media en vervolgens gaat deze ongefundeerde verwachting een
eigen leven leiden, vaak ook buiten de landsgrenzen. Daarnaast weten lezers
vaak niet wie de verwachting heeft gemaakt (omdat dat in de nieuwsberichten op
een gegeven moment niet meer te achterhalen is) en uiteindelijk wordt iedere
meteoroloog aangesproken over de op hand zijnde horror-winter die ‘jullie’
hadden verwacht.
De belangrijkste
weercentra in de wereld zoals het ECMWF in het Engelse Reading, maar ook de
supercomputers van het Amerikaanse NCEP berekenen maanden vooruit. Van het
ECMWF komen elke maand nieuwe verwachtingen uit de computer rollen. Zo
verschenen een paar dagen geleden de laatste inzichten voor de komende maanden.
Voor winterliefhebbers zien die er nog niet eens zo slecht uit. Voor de periode
november tot en met januari worden vrij normale temperaturen verwacht en alleen
februari lijkt een klein graadje te warm te worden. Als we dat afzetten tegen
de afgelopen winter, dan komt het in ieder geval wat vaker tot vorst en wie
weet valt er ook weer eens op een paar dagen sneeuw. Echter, de verwachting die
de maand ervoor uit de computer kwam rollen, waren compleet anders dan de
huidige verwachting. Dat is niet bij alle elementen het geval, maar om een
voorbeeld te geven, het verschil in luchtdrukafwijking voor de aankomende
novembermaand is compleet het tegenovergestelden van de berekeningen een maand
ervoor.
Deze grote
afwijkingen en dus de geringe betrouwbaarheid van dit soort
computerberekeningen is de reden waarom we bij Weerplaza heel voorzichtig zijn
met verwachtingen voor een heel seizoen. Aan een 4-weekse verwachting willen we
ons nog wel wagen, al zien we die ook regelmatig in de soep lopen. Over het algemeen
kun je stellen dat op basis van computermodellen met heel veel mitsen en maren
een verwachting is te maken voor 10 tot 15 dagen vooruit. Alles verder vooruit
zit nog altijd in de experimentele fase.
Ooit komt er een
moment dat we als meteorologen de atmosfeer zo goed begrijpen en dat computers
nog een stuk krachtiger zijn, dat we een verwachting voor enkele maanden
vooruit kunnen geven. Daar zijn we nu nog lang niet en dus wachten ook wij
voorlopig rustig af wat de winter van 2020-2021 ons gaat brengen.
Bekijk hieronder de neerslagverwachting van het Harmonie weermodel voor de komende 48 uur. Meer weerkaarten bekijken doe je op I'm Weather.
Wordt het lekker weer of niet? Hoewel de beleving voor iedereen anders is, hebben we getracht een algemeen cijfer te geven voor het weerbeeld per dag. Het weercijfer is gebaseerd op een algoritme dat is gecreërd door onze meteorologen en bevat variabelen als zonuren, (gevoels)temperatuur, wind, neerslag en wolken. Vooral een rustig en zonnig weerbeeld zorgt voor een hoge score van het weercijfer.