Grootschalige weersveranderingen in de tijd worden door de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en in Nederland het KNMI in het bijzonder in de gaten gehouden en geprognotiseerd. Klimaatveranderingen hebben grote gevolgen voor onze planeet. Mensen zullen moeten anticiperen op de veranderingen die gaande zijn, omdat het natuurlijk leefklimaat anders wordt. Met speciale klimaatmodellen worden deze verwachtingen gemaakt en het KNMI werkt daarbij met scenario’s.

In de laatste klimaatscenario’s die in 2023 zijn uitgekomen heeft men een verdeling gemaakt tussen een verdrogend klimaat en een vernattend klimaat. Deze scenario’s zijn vervolgens doorgerekend met een hoge CO₂ uitstoot en met een lage CO₂ uitstoot. Dat laatste is gedaan omdat onzeker is in hoeverre CO₂ uitstoot minder gaat worden. Vast staat dat hoe meer CO₂ er uit wordt gestoten hoe warmer het wordt.

De uitkomst van deze vier scenario’s heeft een gemene deler. Het wordt warmer, de winters worden natter en het zomerse weer wordt extremer. Dit laatste wordt uitgedrukt in vaker lange, hete periodes, met meer tropische dagen en vaker (langere) hittegolven. Anderzijds moeten we in onstabiel periodes in de zomer juist rekening houden met meer extreme buien die voor (water)overlast en ook grotere hagel kunnen zorgen.

Het geschetste beeld voor 2050 is enigszins te vergelijken met het huidige klimaat in bijvoorbeeld de regio’s Provence en Occitanië in Zuid-Frankrijk. Beelden van de hitte in de zomer, maar ook de extreme buien halen geregeld het nieuws.