We hebben een behoorlijk nat lenteseizoen achter de rug. Er viel gemiddeld over het land 226 mm neerslag tegen 154 normaal. Alleen de lentes van 1983 en 1979 waren nog natter: in 1983 viel in totaal 282 mm en in 1979 kwam gemiddeld 248 mm naar beneden. Voor het eerst sinds 2000 is er gemiddeld over het land meer dan 200 millimeter gevallen. Ter vergelijking: vorig jaar viel gemiddeld over het land ruim 106 mm. In 2021 viel 191 mm en in 2020 slechts 85,5 millimeter. In 2011 werd de droogste lente genoteerd: toen stokte de neerslaghoeveelheid op slechts 52 mm.
Zo genieten hier! 🌨️#Leveroy @MeteoLimburg pic.twitter.com/br6bUtRh6Z
— Caroline Verhees (@CarolineVerhees) March 8, 2023
Maart is op een zesde plaats geëindigd van natste maartmaanden sinds het begin van de metingen: er viel 98 mm tegen 56 normaal. Alleen in 1914, 1981, 1988, 2008 en 2019 was de eerste lentemaand nog natter. Vooral tijdens de eerste helft van maart viel de neerslag geregeld in de vorm van winterse neerslag en werd het lokaal zelfs nog even flink wit. Ook april kwam binnen in de top-10 van natste aprilmaanden terecht (7e) met circa 79 mm tegen 41 normaal. Mei was over het algemeen een droge maand. Er viel gemiddeld over het land 49 mm tegen 56 normaal, maar daarbij was wel sprake van grote lokale verschillen. In het Brabantse Ginniken is de teller uitgekomen op 141 mm regen, waarvan 64 mm op 7 mei. Ook elders in het land kwam het lokaal tot plensbuien: in het Gelderse Heumen staat de teller op 89 mm, waarvan 67 mm op het KNMI-meetpunt binnen één uur tijd op 8 mei. Zeer plaatselijk viel daar zelfs 70-80 mm uit dezelfde stilhangende onweersbui.
Opvallend was tevens de omslag halverwege mei. Van de één op de andere dag nam een krachtig hogedrukgebied het stokje over en dat zorgde voor een droog slot van de lente. Sinds 14/15 mei is op een enkele bui na regionaal geen neerslag meer gevallen. Daardoor werd het aanwezige neerslagoverschot omgebogen in een neerslagtekort.
Met een gemiddelde temperatuur van 9,7 graden tegen 9,9 normaal verliep de lente een fractie aan de koude kant. En dat zal niemand zijn ontgaan! Maart was nog wel nipt te zacht met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 7,0 graden tegen 6,5 normaal. Dit hoge gemiddelde kwam vooral tot stand door zachte nachten, want de eerste warme dagen bleven overal uit. April was vervolgens behoorlijk te koud met 8,7 graden tegen 9,9 normaal. Ook toen kwam het soms nog tot vrij stevige nachtvorst. Mei was wel een redelijk normale maand qua temperatuur met 13,5 graden.
De temperatuur kwam in Midden-Nederland op dertien dagen uit op ten minste 20,0 graden. Normaal komt het in de lente in De Bilt tot vijftien warme dagen, dus het aantal 'twintigers' valt lager uit dan gemiddeld. Tijdens elf nachten kwam het tot vorst; normaal is dat aantal twaalf. De laagste temperatuur in De Bilt werd gemeten op 1 maart: toen daalde het kwik naar -5,8 graden. De landelijk laagste temperatuur van de lente was -7,6 graden: die waarde werd eveneens op 1 maart bereikt in Twente. De meeste vorstdagen (20 stuks in totaal) werden genoteerd in zowel Deelen als Eelde.
Wat verder opviel was het langdurig uitblijven van warme dagen dit voorjaar. Veel mensen zal dit beeld een beetje aan vroeger doen denken, toen we pas ergens eind april of in mei normaal gesproken de eerste keer 20 graden haalden. Tegenwoordig bereiken we die temperaturen weken vroeger, soms zelfs al tijdens de eerste helft van maart. De lente van 2023 was dus duidelijk anders.
Pas op 21 april werd de eerste lokale warme dag geregistreerd: in het noordoosten werden toen maxima bereikt van iets meer dan 20 graden. De Bilt kwam op 4 mei aan z'n eerste warme dag: de temperatuur liep meteen op naar 22,1 graden. Op 22 mei viel daar de hoogste waarde van de hele lente met 24,3 graden. Officiële zomerse dagen zijn dus volledig uitgebleven en dat gebeurde deze eeuw tot nu toe slechts vier keer eerder: in 2021, 2019, 2013 en in 2004. Gemiddeld telt een lente vier zomerse dagen in Midden-Nederland. Landinwaarts werden trouwens wel zomerse temperaturen gehaald: de hoogste waarde van 25,7 graden viel op 22 mei in Hupsel.
Maart en april waren allebei sombere maanden. In maart scheen de zon gemiddeld over het land 117 uur tegen 146 uur normaal en in april was de zon 189 uur te zien tegen 196 uur normaal. Mei werd daarentegen een zonnige maand met circa 255 zonuren tegen 223 uur normaal. Dat aantal zonuren is wel vooral op conto gekomen van de laatste twee weken.
De meeste zonuren waren deze lente bestemd voor de noordwestelijke helft van het land. Terschelling noteerde 605 zonuren, Wijk aan Zee en Hoek van Holland net een uurtje minder: 604 uur. Met 517 zonuren was het in het zuidoosten het somberst. Vorig jaar was de zon gemiddeld over het land 730 uur van 1 maart tot en met 31 mei te zien. Dat was de op één na zonnigste lente ooit gemeten. De zonnigste lente werd in 2020 genoteerd: drie jaar geleden scheen de zon maar liefst 805 uur.
Droogte is tot nu toe niet problematisch geweest in 2023, want de lente was behoorlijk nat en dat zorgt over het algemeen voor normale grondwaterstanden. Alleen in het oosten en zuidoosten is het grondwaterniveau langzaam dalende. De toplaag van de bodem is inmiddels wel redelijk aan uitdroging onderhevig en dat komt uiteraard door de combinatie van zonnig weer met een stevige wind. Momenteel levert dat dus geen problemen op en de verwachting is eveneens probleemloos op de korte termijn. Er is genoeg vocht voorradig voor de natuur en ook om akkers en gewassen in ruime mate te beregenen.
Of we te maken krijgen met serieuze droogte in de meteorologische zomer moeten we afwachten. Voor de natuur is het niet te hopen dat de huidige droogte erg lang aanhoudt, want dat heeft uiteraard weer allerlei nare gevolgen. Voorlopig zitten we in ieder geval nog 'goed'!
Foto omslag: Paul Beckers
Bekijk hieronder de neerslagverwachting van het Harmonie weermodel voor de komende 48 uur. Meer weerkaarten bekijken doe je op I'm Weather.
Wordt het lekker weer of niet? Hoewel de beleving voor iedereen anders is, hebben we getracht een algemeen cijfer te geven voor het weerbeeld per dag. Het weercijfer is gebaseerd op een algoritme dat is gecreërd door onze meteorologen en bevat variabelen als zonuren, (gevoels)temperatuur, wind, neerslag en wolken. Vooral een rustig en zonnig weerbeeld zorgt voor een hoge score van het weercijfer.