Afgelopen januari was de wereldgemiddelde temperatuur hoger alle voorgaande januarimaanden sinds het begin van het bijhouden van de wereldgemiddelde temperatuur. Gemiddeld over de wereld was januari 0,77 graden warmer dan het klimatologisch gemiddelde van de periode 1981 tot en met 2010, waarmee het oude record van 0,74 graden warmer (2016) nipt is gebroken.

Voor Europa was het met afstand de warmste januari sinds het bijhouden van de gemiddelde temperatuur op ons continent. Met een temperatuurafwijking van maar liefst 3,1 graden was de afgelopen maand 0,2 graden warmer dan vorig recordhouder januari 2007. De temperaturen waren vooral absurd hoog in het noordoosten van Europa. Op sommige plaatsen wel meer dan 6 graden boven het klimatologisch gemiddelde!

Niet overal op de wereld is januari te warm verlopen. Vooral in Alaska, Noordwest-Canada, Noordoost-Canada en in een groot deel van Groenland was het kouder dan normaal. Dat is in deze gebieden ten goede gekomen voor de hoeveelheid zeeijs. Vooral in de Barentszzee is de hoeveelheid zeeijs bijna gelijk aan het klimatologisch gemiddelde. Dit wil niet direct zeggen dat het zeeijs is hersteld dankzij de regionaal koude periode. Het oppervlak is weliswaar nagenoeg gelijk aan het klimatologisch gemiddelde, maar de dikte is dat verre van.

Ook in het noorden van Afrika, Azië, Australië en Zuid-Amerika was het iets kouder dan normaal.

Uit de analyses van afgelopen maand is gebleken dat de gemiddelde temperatuur van de lucht vlak boven het zeewater en de oppervlakte van de onderliggende zee dicht bij de piekwaarde lagen tijdens de El Niño in 2015-2016. Dit is vrij zorgelijk te noemen, omdat nu géén sprake is van een El Niño.

Het ziet er ook niet naar uit dat we in de komende periode met een El Niño te maken krijgen, wat betekent dat de zeewatertemperatuur van het oppervlak van de Centrale Stille Oceaan niet flink op lijkt te lopen.