We krijgen een koude nacht. Op de meeste plaatsen komt het op de officiële waarneemhoogte van 1,5 meter niet tot vorst, maar op een enkele beschutte plek is het niet uitgesloten.

Als de modellen met bijvoorbeeld 2 graden als minimum komen, dan is het zeer gebruikelijk dat vlak bij de grond (klomphoogte 10cm) het kwik wel tot onder het vriespunt daalt. In de nacht naar maandag is de kans op vorst aan de grond dan ook vrij groot.

Sowieso krijgen we dus een koude nacht, waarbij ook enkele mistbanken kunnen ontstaan.

Vannacht koelt het onder andere flink af omdat het vrij helder is. Hoewel er ook wel sluierwolken zijn is er in de nacht naar maandag kans dat je noorderlicht kunt zien. De kans is overigens niet heel groot. De Universiteit van Alaska heeft berekend dat je vanaf de Wadden aan de horizon het noorderlicht zou kunnen zien. Maar strooilicht en sluierwolken kunnen nog altijd roet in het eten gooien. Ook foto's is de kans wat groter dat het noorderlicht zichtbaar is. Plaatjes uit Scandinavië of het noorden van Schotland zijn kansrijker.

Na de koude nacht loopt het kwik maandag op naar 16 of 17 graden. De zon schijnt geregeld en het is heel rustig met de wind. De wind draait naar een zuidelijke richting. Vanaf dinsdag zit de wind in de zuidoosthoek. Er wordt steeds zachtere lucht aangevoerd en het kwik gaat dan ook steeds verder omhoog. Woensdag en donderdag zou het in het zuidoosten van het land wel eens 25 graden kunnen worden. Dat we zo laat in het jaar nog 25 graden in de verwachting hebben is best bijzonder; we komen (weer) dicht in de buurt van records.