In de winter stond de koudste nacht van 2020 op naam van Maastricht. Op 21 januari werd daar een temperatuur van -5,4 graden genoteerd. Bij temperaturen onder de -5 spreken we van matige vorst. In de nacht van 23 op 24 maart dook Woensdrecht daar flink onder. De laagste waarde die werd gemeten aan het eind van de nacht, bedroeg -6,1 graden. Matige vorst dus.

Afgelopen nacht werd daar nog een miniem schepje bovenop gedaan: toen koelde het, wederom in Woensdrecht, af tot -6.2 graden. Daarmee hebben we in maart in totaal 2 dagen met matige vorst ergens in het land: dat zijn meer dagen met matige vorst dan alle wintermaanden bij elkaar (december, januari en februari).

Tegelijkertijd zorgde het minimum van -6.2 graden in Woensdrecht voor een bijzonder record in tijden van klimaatverandering. Op 25 maart werd het namelijk slechts één keer net zo koud in Nederland, en daarvoor moeten we helemaal terug naar het jaar 1911. Toen schoot het kwik in Eelde (Groningen) ook onderuit naar -6.2 graden.

Vorst was sowieso schaars in de wintermaanden; dit jaar telden we er in De Bilt maar 15, waar dat er normaal in die 3 maanden 38 zijn. Maart bedeelt ons wat dat betreft nog redelijk ruim.

Dat het eind maart nog vriest is op zich niet zo bijzonder. Maar het heeft wel flinke gevolgen. Met name in de fruitteelt kan flinke schade ontstaan als knoppen die al uitkomen bevriezen. Op dit moment staan sommige fruitbomen, met name de peer, al in de knop.

Soms is het echter beter om planten niet te omhullen met een dun laagje ijs. Voor kersenplanten geldt dat bijvoorbeeld, die moeten dan juist 'warm' gehouden worden door vuurpotten om schimmelvorming te voorkomen. Meer daarover vind je hier.