Het najaar is bij uitstek geschikt voor de vorming van mist. Er is vaak veel vocht voorradig en de nachten worden weer lang. Hierdoor kan het ’s nachts flink afkoelen. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten, dus moet het uiteindelijk condenseren: mist gaat zich vormen.

Toch zie je in het najaar vaker mist dan in het voorjaar terwijl de nachten even lang zijn. Om dit te begrijpen is er nog een tweede factor die meespeelt: de zeewatertemperatuur. De hele zomer heeft de zon de zee kunnen opwarmen waardoor het wateroppervlak goed is opgewarmd.  De lucht wordt over het wateroppervlak geblazen en kan dan veel warmte en vocht opnemen. Wanneer de nacht valt en de luchttemperatuur weer afkoelt kan er een fors mistveld ontwikkelen. 

Ook boven zee kan bij een afkoeling een flink mistveld ontstaan. Doorgaans hangt dit niet samen met het temperatuurverschil tussen dag en nacht, maar speelt een koufront hierbij mee. Deze zorgt voor flinke afkoeling boven de warme zee. De lucht raakt boven zee verzadigd en er kan mist vormen. Wanneer we in de Nederlandse herfst wind vanaf de Noordzee krijgen dan kun je meteen aan mist denken!