Voor het eerst heeft het matig gevroren in ons land. Op veel plaatsen in het oosten van het land daalde afgelopen nacht de temperatuur naar 5 tot 7 graden onder het vriespunt. Daarmee heeft het voor het eerst sinds 1 april 2020 weer ergens in ons land matig gevroren. In de weerkunde spreekt men van matige vorst als het 5 tot 10 graden vriest. 

In het winterseizoen van 2019-2020 moesten we wachten tot 21 januari voor de eerste matige vorst in ons land. Dat was ook gelijk de enige matige vorst van de meteorologische winter. In de meteorologische lente van dit jaar kwam het vaker tot matige vorst, namelijk op 24, 25 en 30 maart en, dus ook, op 1 april.

In een gemiddeld winterseizoen vriest het rond 1 december voor het eerst matig in ons land. Dit is gemiddeld 3 dagen later dan in de oude klimaatperiode van 1981 tot en met 2010. 

De vroegste matige vorst in een winterseizoen was al vroeg in oktober. Op 7 oktober 1912 daalde de temperatuur in Winterswijk namelijk naar -5.7 graden. Het langst moesten we wachten in het winterseizoen van 1975. Toen vroor het pas voor het eerst op 9 februari ergens in ons land matig.

Gemiddeld vriest het in een winterseizoen op 24 dagen ergens in ons land matig. De regio waar het vaakst matige vorst voorkomt, is het noordoosten. Het zuidwesten kent doorgaans de minste matige vorst in een winterseizoen.

In de winter van 1962-1963 kwam het vaakst matige vorst voor in ons land. Op maar liefst 81 dagen daalde de temperatuur ergens in Nederland naar -5.1 graden of lager, de grens voor matige vorst. Het winterseizoen van 1974-1975 produceerde het minste aantal dagen met matige vorst; slechts 2 stuks.

De kou is van korte duur, want milde lucht trekt vanmiddag over ons land. De kans op vorst in de eerste dagen van december is klein. De details vind je hier.