Bij het opbouwen van de brandstapel op oudjaarsdag blies de wind al vanuit het westen. In de ochtend stond er windkracht 3 tot 4 waarna de wind tegen en in de avond steeds vaker een dikke windkracht 4 werd. Niets bijzonders natuurlijk voor onze stranden, maar zodra er een brandstapel wordt gemaakt van tientallen meters hoogte verandert de situatie natuurlijk.

Richting middernacht nam de wind toe naar gemiddeld 30 km/u met windvlagen rond 35 km/u. De wind waaide vanuit zee en blies de rook dus direct over Scheveningen en Den Haag.

Op iets grotere hoogte waait het meestal nog iets harder. Dat was ook nu het geval. De wind had daar een kracht van 5 Bft, 35 tot 40 km/uur.

Doordat de wind op hoogte harder waait dan pal aan de grond is er al een vorm van turbulentie aanwezig op het strand.

De brandstapel veroorzaakt een grote zuil van extreme hitte. Deze hitte wil zo snel mogelijk omhoog. Rondom het vuur ontstaat daardoor een luchtstroom die niet van zee naar de duinen gaat, maar van het strand recht omhoog. De straffe westelijke wind krijgt af en toe grip op deze zuil met warme lucht en probeert die te verplaatsen. Deze verplaatsing veroorzaakt extra turbulentie waardoor er wervelingen ontstaan die veel weg hebben van een tornado. De vuurkolken worden in het Engels daarom ook vaak firenado genoemd.

De vuurkolken zijn gevuld met brandende asdeeltjes die enkele honderden meters hoog de lucht in gaan, en daarna met de westenwind naar de duinen en Scheveningen worden geblazen. Het gevolg: allerlei branden.

Bij deze weersomstandigheden viel een brandstapel van deze grootte niet onder controle te houden. In de toekomst zal de invloed van de wind beter in de gaten gehouden moeten worden.