De lente werd gedomineed door hogedrukgebieden. Het ene na het andere hogedrukgebied nestelde zich in de buurt van Nederland, waardoor de lente extreem zonnig en droog verliep. Sterker nog: op 26 mei werd een decaderecord gevestigd: in de laatste 11 dagen van mei was de luchtdruk nog nooit zo hoog.

5 juni, nog minder dan een maand later, is alles anders. Het weer is herfstachtig, er trekken talrijke buien over en de zon is vaak de grote afwezige. En niet alleen het weer is 180 graden gedraaid: ook de luchtdruk doet mee. Er is zelfs een maandrecord voor lage luchtdruk gebroken!

Op 5 juni daalde de luchtdruk in Hoorn (Terschelling) namelijk naar een waarde van 987.8 hectopascal (0.978 bar - een maat bekend van o.a. banden). Zo laag was de luchtdruk in juni nog nooit: op 27 juni 1958 werd in Vlissingen een luchtdruk van 988.0 hectopascal gemeten. Dat record is dus uit de boeken.

Ter vergelijking: op 26 mei 2020, toen het hoge luchtdrukrecord werd gebroken, wees de barometer 1036 hectopascal aan. Dat is dus bijna 40 hPa hoger dan de luchtdruk van 5 juni.

Een lage luchtdruk betekent dat er minder lucht van boven op je 'drukt'. Dat is voordelig voor bijvoorbeeld schaatsers in een ijshal. In een ijshal worden vaak de snelste tijden gereden als de luchtdruk laag is. Daardoor is de wrijving iets minder hoog.

Eenzelfde effect zie je bij bijvoorbeeld schaatsbanen op hoogte. Omdat de luchtdruk op hoogte lager is, wordt daar ook harder geschaatst dan op zeeniveau. Dat zie je bijvoorbeeld bij de schaatsbaan Salt Lake City in de VS, dat op ongeveer 1300 meter hoogte ligt. De luchtdruk ligt daar 'slechts' tussen 900 en 850 hPa. Dat is fors lager dan de lage luchtdruk die wij op 5 mei hadden gemeten!