We horen het de laatste jaren regelmatig. Na een prachtige lente horen we veel mensen zeggen “dat de zomer al haar kruit verschoten heeft”. Andersom horen we het, na de huidige te koude lente, dat het wel eens een warme zomer kan worden. Het is tenslotte nog niet warm geweest, dus “er zit nog wat in het vat”.

In de weerkamer hebben we de metingen sinds 1901 goed bekeken en gezocht naar een verband tussen een slechte lente en mooie zomer of andersom.

Wanneer je alle lentes en zomers sinds 1901 naast elkaar legt, dan is te zien dat een koude lente gevolgd door een koude zomer het minst vaak voorkomt. Dit gebeurde in 15% van de jaren. Het vaakst, in 45% van de jaren, waren zowel de lente als zomer (te) warm. In de overige gevallen was de lente te koud en de zomer te warm, of andersom. Daarbij kwam een (iets) te koude lente gevolgd door een (iets) te warme zomer iets vaker voor.

Het feit dat in het overgrote deel van de jaren zowel de lente als zomer te warm zijn verlopen, is volledig te verklaren. De lente- en zomerseizoenen in alle gebruikte jaren zijn vergeleken met de geldende klimaatnorm in de tijd waarin de lentes en zomers voorkwamen. Er is dus enigszins gecorrigeerd voor een veranderend klimaat, maar de geldende norm door opwarming van de aarde loopt altijd “achter de feiten aan”.

Een verband tussen lente en zomer is, op basis van de metingen van De Bilt, niet te leggen. De data laat te veel willekeur zien. Het enige dat uit de data te halen is, is dat de gemiddelde temperatuur in Nederland stijgt.

Wat het weer in de zomer wordt, staat dus nagenoeg los van de voorafgaande lente. Een warme lente geeft dus zeker geen garantie voor een warme zomer of andersom. Het weer in ons land is grillig en zeker niet geprogrammeerd om uitschieters in de ene periode te compenseren in de andere periode. Kortom: het weer kent geen geheugen.

Het weer in de lente kan vaak nog wel het weer in de vroege zomer beïnvloeden. Na een koude lente zijn de wateren rondom Nederland aan de koude kant en na een natte lente is de bodem vaak verzadigd van vocht. Dit heeft vaak, al dan niet indirect, gevolgen voor het weer in het eerste deel van de zomer. Na verloop van tijd worden de sporen van het voorjaar steeds minder zichtbaar, waardoor de zomer “zijn eigen weer bepaalt”.

Foto omslag: Leo Riteco | Vlissingen