Zoals we weten was maart uitzonderlijk droog en in die maand is ook al een sporadisch neerslagtekort opgebouwd in een deel van Nederland. Toch viel het alleszins mee doordat de verdamping in maart nog vrij minimaal is en de natuur bovendien weinig vocht verbruikt.

Zoals we de laatste jaren vaker zien volgen de 'seizoenen' elkaar snel op in de lente. Waar we in maart voornamelijk lenteweer hadden, sloeg het weer op de 31e om naar winter. Een pak sneeuw in de ochtend van 1 april maakte dat beeld compleet. Vervolgens bleef het in de eerste week van april regenen en dat levert nu al regionaal een te natte april op. Met name in Noord-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel en het noordoosten staan veel meetpunten na zes dagen al op een maandsom van 50-70 millimeter. Terwijl normaal slechts 40-45 millimeter over de hele maand valt. Alleen een deel van de Waddeneilanden en het zuidwesten verloopt tot op heden relatief droog.

Waar we maart eindigden met een regionaal neerslagtekort, is er inmiddels sprake van een neerslagoverschot. Zeker omdat het landelijk neerslagtekort pas vanaf 1 april wordt berekend staan we inmiddels op veel plaatsen in de plus. Met de natuur die op 'springen' staat is dat geen overbodige luxe, want dat is wel eens anders geweest de laatste jaren. Getuige de twee foto's hierboven.

Voorlopig lijkt er geen einde te komen aan het wisselvallige voorjaarsweer. Eén groot verschil: na komend weekend krijgen we te maken met flink hogere temperaturen. Vanaf dinsdag zijn waarden van ruim 20 graden mogelijk en dan gaan de verdamping natuurlijk ook omhoog. Hogere temperaturen en meer zon zorgen ervoor dat er meer vocht verdampt, maar dat kan de natuur momenteel makkelijk hebben. Bovendien blijft de buienkans groot en dat zien we ook mooi terug in de neerslagpluim:

Wisselvallig weer hangt doorgaans samen met de positie van de straalstroom. Tijdens die koude dagen begin deze maand lag de straalstroom opvallend zuidelijk. Dit zagen we vorig jaar overigens ook begin april: lagedrukgebieden varen dan een zuidelijke koers over België en Frankrijk, waardoor bij ons een oostelijke stroming waait met aanvoer van koude lucht. Naarmate het zachter wordt komt de straalstroom eerst boven ons hoofd te liggen, waardoor storingen vol over de Benelux koersen. Hier komen ook de neerslaghoeveelheden van afgelopen week uit voort. Uiteindelijk verplaatst deze sterke wind op 6-10 km hoogte zich steeds verder noordwaarts, waardoor we in warmere lucht terecht komen uit het zuiden van Europa.

Dat moment volgt komende week. Lagedrukgebieden volgen vanaf maandag een koers vanaf Ierland / Schotland naar Scandinavië en bij ons krijgen hogedrukgebieden meer invloed. Met een zuid- tot zuidwestelijke stroming gaan de temperaturen flink omhoog, maar dus nog wel van tijd tot tijd met een regen- of onweersbui. Plaatjes zoals hieronder zullen we dus nog wel vaker tegenkomen!

.

Foto omslag: Ben Saanen